{settings.product}

OESO publiceert kosten elektriciteitsopwekking inclusief kernenergie

maart 2021 -

Het Nucleair Energie Agentschap (NEA) en het Internationaal Energie Agentschap (IEA) van OESO hebben in samenwerking met IAEA een rapport uitgebracht, dat een vergelijking bevat van de elektriciteitsopwekkingskosten van nieuw te bouwen eenheden. Zowel van de centrale productie, als de decentrale. Het rapport is opgesteld door een groep van deskundigen uit de geïndustrialiseerde landen, die bij OESO zijn aangesloten. Dat is inclusief Japan en Zuid-Korea. Ook Rusland en China deden mee. Het is de negende studie in zijn soort. Het eerste rapport verscheen in 1983. Sinds 2000 verschijnen ze elke vijf jaar. De berekeningen zijn gebaseerd op de nationale verwachtingen van alle kostencomponenten in de nabije toekomst. Alle subsidies en belastingvoordelen zijn buiten beschouwing gelaten, maar er is wel gerekend met een CO2-heffing van US$ 30 per ton.

De berekeningsmethode is LCOE °). Vrij vertaald staat dat voor vlakgemaakte stroomkosten. De methode is na de oorlog ontwikkeld door de samenwerkende Europese elektriciteitsbedrijven om de opwekkingskosten van elektriciteit uit verschillende typen centrales te vergelijken. De berekening komt erop neer, dat alle kosten worden gedisconteerd naar een beginjaar. Dat wil zeggen: Teruggerekend met een discontovoet, een bepaald rentepercentage per jaar. Dat betreft zowel de jaarlijkse investeringskosten, inclusief rente, voor de bouw van de centrale, als alle jaarlijkse operationele kosten over de gehele bedrijfsperiode. Dus die van onderhoud, bediening, brandstof en ontmanteling van de centrale. Net als de kosten wordt ook alle jaarlijks opgewekte elektriciteit gedisconteerd naar het beginjaar. De som van alle gedisconteerde kosten vormt de teller en de som van alle gedisconteerde kWh’s de noemer. Het quotiënt is de maat voor de gemiddelde opwekkingskosten in US$ per kWh. Er is nog een methode, de annuïteitmethode, om die gemiddelde opwekkingskosten te berekenen, waarbij de investeringskosten met een annuïteit worden verdeeld over de bedrijfsperiode en opgeteld bij de jaarlijkse operationele kosten. De jaarlijkse opwekkingskosten in euro’s of dollars per kiloWattuur volgen dan door deze som te delen door het aantal opgewekte kWh’s. Opmerkelijk is, dat de beide methoden uitkomsten geven, die dicht bij elkaar in de buurt liggen.

Gascentrales hebben per eenheid van vermogen lage investeringskosten, maar hoge brandstofkosten. Van de onderstaande productiewijzen hebben de andere hoge investeringskosten en lage operationele kosten.

Bij de berekening is het gebruikte rentepercentage cruciaal. In het rapport is uitgegaan van een drietal discontovoeten, te weten 3%, 7% en 10%. Welk percentage van toepassing is, hangt af van het financieel risico. In een vrije markt met een onwelwillende overheid is dat risico en derhalve het rentepercentage hoog voor kolen- en kerncentrales. Met overheidsgaranties neemt dat risico af. De volgende elektriciteitsopwekkingskosten in US$cent per kWh – de gemiddelde waarden met de marges tussen haakjes – zijn ontleend aan het rapport van OESO en zijn gebaseerd op de discontovoet van 3% per jaar (middelste kolom) en 7% (rechter kolom).

Berekende elektriciteitsopwekkingskosten in US$cent per kiloWattuur

Productiewijze

Discontovoet: 3%

Discontovoet: 7%

Gas, stoom– en gasturbine

6,8 (3,8 – 10,5)

7,2 (4,2 – 10,7)

Kerncentrale

4,6 (2,8 – 5,8)

7,1 (4,2 – 10,2)

Wind op land

4,2 (2,4 – 10,0)

5,0 (3,1 – 14,0)

Wind op zee

6,8 (3,5 – 15,0)

9,0 (4,5 – 20,0)

Zon, fotovoltaïsch, zonneweide

5,3 (2,5 – 10,5)

7,0 (3,4 – 15,0)

Rusland en China zijn buiten beschouwing gelaten in de tabel. De Europese kerncentrales zitten aan de bovenkant van de marge. Het rapport is in te zien door op de onderstaande link te klikken.

Meer informatie:
https://www.oecd-nea.org/jcms/pl_51110/projected-costs-of-generating-electricity-2020-edition?details=true

°) LCOE: Levelised Cost of Electricity

Terug naar het nieuwsoverzicht