{settings.product}

Nieuwste kleine modulaire kokendwaterreactor gemodelleerd naar Dodewaard

oktober 2019 -

De  BWRX-300 is een kleine modulaire kokendwaterreactor, die GE Hitachi Nuclear Energy (GEH) thans ontwerpt. De eenheidsgrootte is 300 MWe. De “X” in de naam slaat op de tiende generatie kokendwaterreactor, die General  Electric sinds 1955 ontwikkelde. Dodewaard (58 MWe) was een reactor van de eerste generatie, die van 1969 tot 1997 draaide. In die periode kreeg Dodewaard vaak een prijs van General Electric vanwege zijn uitzonderlijk hoge beschikbaarheid. Kenmerkend en uniek voor Dodewaard was, dat hij een schoorsteen boven zijn reactorkern bezat om de koelmiddelstroom door natuurlijke circulatie aan te drijven. Bijna alle latere generaties kokendwatereactoren van General Electric hadden hiervoor recirculatiepompen. Voorts had Dodewaard ook een noodcondensor om in noodsituaties de nawarmte van de reactor aan een waterbassin af te geven. Deze twee componenten, schoorsteen en noodcondensor, bezit ook de BWRX-300. De koeling van de kern van deze reactor is eveneens met natuurlijke circulatie. GEH claimt dat vanwege deze twee eigenschappen de reactor passief veilig is. Er kan geen groot koelmiddelverliesongeval plaatsvinden en ook geen kernsmelten. Een ongeval als in Fukushima is uitgesloten, omdat vanwege de noodcondensor de reactor zichzelf gedurende een week koel houdt. Na die week moet alleen het bassin bijgevuld. Het ontwerp is dus uiterst eenvoudig en de reactor is in een ondergrondse silo geplaatst. Door al deze maatregelen is per MW voor de bouw minder dan 50% aan beton en staal nodig ten opzichte van een normale kerncentrale. De investering voor de eerste kerncentrales zou uitkomen op 1,5 miljard US-dollar. Dat is $ 5000/kWe. Ter vergelijking: EPR kost € 6000/kWe. Aantrekkelijk is ook, dat de bedrijfsvoering van zo’n simpele reactor toe kan met een derde van het personeel van een normale kerncentrale. Op grond van dit alles meent GEH, dat de reactor zal kunnen concurreren met een gascentrale met een stoom- en gasturbine. Als het ontwerp een succes blijkt en GEH er meer dan tien van verkoopt, dan zullen de bouwkosten nog kunnen halveren.
De referentiecentrale van de BWRX-300 is de ESBWR. Aanvankelijk stond dat voor European Simplified Boiling Water Reactor. Aan de ontwikkeling van dit type nam Dodewaard actief deel. Thans heet hij Economic Simplified Boiling Water Reactor. De ESBWR (1520 MWe) heeft eveneens een schoorsteen voor de natuurlijke circulatie, als ook een noodcondensor. De ESBWR kreeg een gecombineerde bouw- en bedrijfsvergunning voor de VS. Enkele Amerikaanse elektriciteitsbedrijven hebben een ESBWR besteld, maar na het ongeluk in Fukushima zijn de bouwplannen uitgesteld. 
GEH heeft nog geen vergunningaanvrage voor de BWRX-300 gedaan in VS. Wel bekijkt de Canadese vergunningverlener in het kader van de ontwikkeling van de SMR, of er uit veiligheidsoogpunt belemmeringen zijn voor toepassing in Canada. Het Amerikaanse energieministerie DoE ondersteunt de ontwikkeling van de BWRX-300 met een bedrag van € 1,9 miljoen en het Amerikaanse elektriciteitsbedrijf Dominion Energy met een niet nader bekendgemaakt bedrag. Naast deskundigen van GEH bestaat het ontwikkelteam uit specialisten van Bechtel, MIT en Exelon, de eigenaar van Three Mile Island. Voorts sloot GEH in de maand oktober 2019 een tweetal Memoranda van Overeenstemming af. Een met het elektriciteitsbedrijf Fermi Energia van Estland en een met het chemieconcern Synthos SA  in Polen. Deze Memoranda zijn gericht op de toekomstige toepassing van de BWRX-300 in de beide landen.
Het streven van GEH is de BWRX-300 in het jaar 2030 commercieel beschikbaar te hebben.

Meer informatie:
https://nuclear.gepower.com/build-a-plant/products/nuclear-power-plants-overview/bwrx-300

Terug naar het nieuwsoverzicht