{settings.product}

Frans parlementair bureau ziet voordelen kernenergie bij waterstofproductie

juni 2021 -

De Franse regering heeft sinds 2018 een beleid ontwikkeld om het gebruik van waterstof te bevorderen. De productie ervan moet met een lage CO2-emissie plaatsvinden. Het motief is om de nationale CO2-uitworp omlaag te brengen. Gememoreerd zij, dat waterstof, net als elektriciteit, een energiedrager is en geen energiebron. Het Franse parlement heeft de taak om het overheidsbeleid te toetsen. Het laat zich bijstaan door zijn bureau OPECST °). Dat bureau heeft een rapport °°) gepubliceerd met een evaluatie van de verschillende productiemogelijkheden.

Het vertrekpunt van het rapport is de huidige situatie. Thans vindt de waterstofproductie plaats met behulp van fossiele brandstof, waaronder aardgas. Waterstof kost op dit moment € 1,60 per kg. Om met deze techniek een CO2-emissie te vermijden is CCS nodig. Ofwel het afvangen van CO2 en de ondergrondse opslag ervan. De kostprijs zal daardoor toenemen tot meer dan € 2,00 per kg. Het rapport gaat ook in op de bezwaren van dergelijke eeuwigdurende opslag. Van belang is, dat de Franse industrie over de kennis beschikt om waterstof op drie verschillende manieren te produceren met behulp van elektrolyse. Welke techniek op termijn het goedkoopste is en het beste omzettingsrendement heeft, zal de tijd leren. Elektrolyse vergt de inzet van elektriciteit. Groene waterstof kun je zonder CO2-emissie produceren met behulp van de duurzame energiebronnen wind en zon. Gele waterstof, ook zonder CO2-emissie, met kernenergie. De kosten van de groene waterstof zijn op dit moment € 4,00 tot 6,00 per kg. De gele kost thans € 3,00 per kg. Om te kunnen concurreren met de grijze moet de prijs de komende jaren omlaag naar € 2,00 per kg. In de berekeningen van de kosten van groene en gele waterstof zit het investeringskostenbestanddeel van de dure elektrolyseapparatuur. Daardoor beïnvloedt het jaarlijks aantal bedrijfsuren van die apparatuur de kostprijs van de waterstof in hoge mate. De duurzame bronnen gebruiken de apparatuur gedurende 2000 tot 4000 uur per jaar. Met kernenergie is dat bijna 8000 uur. Een jaar telt 8760 uur.

De doelstelling van de Europese Unie is om in 2024 een vermogen van 6 000 MegaWatt aan elektrolyseapparatuur te doen opstellen voor de productie van 1 miljoen ton waterstof. Daarvoor zouden 15 000 windmolens nodig zijn of een oppervlakte van 8 000 km2 voor PV-panelen. In plaats daarvan zouden ook vijf kerncentrales die hoeveelheid kunnen produceren. De doelstelling voor 2030 is 10 miljoen ton waterstof. Dus 150 000 windmolens of 80 000 km2 PV-panelen of 50 kerncentrales. Op termijn zal wereldwijd 70 miljoen ton waterstof nodig zijn. Dus 1 miljoen windmolens of 560 000 km2 PV-panelen of 350 kerncentrales. Er draaien thans 455 kerncentrales op aarde, waarvan 56 in Frankrijk. Het rapport stelt vast dat voor Frankrijk een viertal kerncentrales volstaat. De bevinding in het rapport is, dat kernenergie het tweevoudige voordeel heeft, dat het geen CO2 uitstoot en dat de productie regelbaar en voorspelbaar is. Net als waterkracht trouwens. Het Franse rapport laat de feiten spreken en die zijn pro kernenergie.

Meer informatie over het onderwerp treft u aan in de webpagina “Waterstof uit kernenergie”, die u kunt lezen door op de titel te klikken. Het rapport kunt u lezen via:
https://www2.assemblee-nationale.fr/15/les-delegations-comite-et-office-parlementaire/office-parlementaire-d-evaluation-des-choix-scientifiques-et-technologiques/secretariat/notes-scientifiques-de-l-office/les-modes-de-production-de-l-hydrogene-n-25-avril-2021

°) OPECST: Office Parlementaire d’Évaluation des Choix Scientifiques et Technologiques (Parlementair bureau voor evaluatie van wetenschappelijke en technologische keuzemogelijkheden)
°°) Rapporttitel: Les modes de production de l'hydrogène (n° 25 - avril 2021)

Terug naar het nieuwsoverzicht